Mocht mij of hen ooit iets overkomen.
Vroeger dan ooit gepland. Onverwacht, niet zien aankomen. Dan hoop ik dat ze weten.
Dat ze zo graag gezien werden. Dat ze oh zo gewenst, gedroomd en verwacht waren. Dat niemand zo uitkeek, naar de dag dat ze zelf mama zou zijn.
Dat ik ze doodgraag zie. Op elk moment van elke dag. Dat ze het hoogtepunt zijn van elk van mijn dagen. Zelfs van de minder goede.
Dat ik alles voor ze zou doen. Zelfs wat ik eigenlijk niet durf of wil.
Dat ze alles en zoveel meer zijn dan ik ooit had durven dromen. Dat ze perfect zijn zoals ze zijn. Dat ze me nooit of te nimmer teleur zouden kunnen stellen en dat ik hoop dat we er altijd voor elkaar zullen zijn.
Dat ik aan hen denk. Elke seconde van elke dag. Dat ik trots op hun ben. Op Jools die zo lief is. Die goed zorgt voor haar naasten. Die nu al zorgt dat de mensen rond haar content zijn. En Ellis, die de dingen op haar eigen manier doet. Die me inpakt met haar guitigheid. Die grappig en schattig is.
Vandaag kreeg mijn lieve collega verschrikkelijk slecht nieuws. Soms helpen massa’s duimen, kaarsjes en gebeden niet. Zo blijkt.
En toch is net dat wat ik ga doen. Hopen, bidden en smeken voor een mirakel.
Ik duim zo gigantisch hard mee voor dat mirakel! En knuffel die van mij net dat tikkeltje harder…
Ik duim ook mee voor een mirakel. Zo’n klein jongetje. Je mag er toch niet aan denken.